Waste Age: afval is kostbaar!

Kan design helpen om de afvalproblematiek en de klimaatcrisis aan te pakken? Ja! Verassend goed zelfs. De tentoonstelling Waste Age, te zien in het Design Museum in Londen, verandert je blik op afval. De tentoonstelling laat zien hoe we afval hebben gecreëerd, hoe het weer duurzaam gebruikt kan worden en opent een luik naar de toekomst: een post-waste-wereld. Geen aftandse shit, maar puur vernuft. Voor de designer van de toekomst is afval kostbaar. 

Designers staan op een keerpunt. Lange tijd konden ze ongegeneerd ontwerpen en populaire dingen maken, maar dat had een keerzijde. Iedereen wilde designproducten, en het liefst voor een schappelijke prijs. Met als gevolg massaproductie, veel industrie, veel CO-2 uitstoot en een hoop afval.

Het kan anders. En dat moet. 80 procent van de milieu-impact van een product wordt in de ontwerpfase bepaald, een cruciaal moment. Designers, wetenschappers en industrie werken samen aan manieren om afval te gebruiken als ‘grondstof’. We staan nog maar aan het begin van een tijd waarin afval niet meer bestaat.

Aangeleerd gedrag

Het was geen toeval dat Waste Age werd geopend aan de vooravond van de Klimaattop COP26 in Glasgow. De tentoonstelling is een eye-opener. Je wordt in eerste instantie overdonderd door ons consumptiegedrag en de hoeveelheid afval die we produceren. De tentoonstelling laat ook zien dat de wegwerpcultuur aangeleerd gedrag is. Een levensstijlkeuze, die vooral vanaf het midden van de 20e eeuw, na de tweede wereldoorlog, als luxe op de markt werd gebracht. Het gemak voorop, met wegwerpbekers, bestek en luiers die makkelijker te vervangen dan schoon te maken zijn.

Het scala aan materialen dat als acceptabel werd beschouwd om weg te gooien, begon met schuurpapier en groeide uit tot glas, keramiek, plastic, tin en aluminium. In toenemende mate, door de opkomst van fastfashion, ook textiel. Op lichtborden in de tentoonstelling, worden ontluisterende grafieken en overzichten over de omvang van het probleem in beeld gebracht. Zoals de textielindustrie (onderstaand links). Europeanen verbruiken bijna 26 kilo textiel en gooien er jaarlijks zo’n 11 kilo van weg. 80 % van de kleding belandt op stortplaatsen of in verbrandingsovens.



Geplande beperkte houdbaarheid 

“De productie van afval staat absoluut centraal in onze manier van leven, een fundamenteel onderdeel van hoe de wereldeconomie werkt. We wilden laten zien hoe design medeplichtig is aan het afvalprobleem – en het daarom ook kan aanpakken.”

De curatoren Justin McGuirk en Gemma Curtin hebben veel ‘rommel’ doorzocht om de tentoonstelling te kunnen maken. Het genereren van afval, zo stellen de curatoren, is lange tijd een primaire motor van de economie geweest. De geschiedenis van de gloeilamp is zo’n voorbeeld. In de jaren twintig gingen gloeilampen zo lang mee dat ze commercieel niet meer levensvatbaar waren. General Electric, Philips en anderen vormden in 1924 het Phoebus-kartel om de levensduur van gloeilampen te kunnen standaardiseren op 1000 uur, een daling van 2500 uur. En zo ontstond er een cultuur van geplande veroudering.

Bijna een eeuw later gaan soortgelijke praktijken nog gewoon door: vorig jaar stemde Apple in met een schikking van $ 500 miljoen, omdat ze opzettelijk de batterij van oudere telefoonmodellen hebben vertraagd om de klant aan te moedigen het allernieuwste model te kopen.

Afvalstortplaatsen en stortplaatsen zijn de nieuwe grondstofrijke mijnen.

Ongeveer 7% van ’s werelds goudvoorraad zit gevangen in bestaande elektronische apparaten. En is niet (meer) ondergronds te delven. Dat percentage loopt op. Één ton gewonnen gouderts levert 3 gram goud op, terwijl het recyclen van één ton mobiele telefoons 300 gram oplevert. Dat betekent dat afvalstortplaatsen nieuwe grondstofrijke mijnen zijn geworden.

Een indrukwekkende installatie (bovenstaand) van de Ghanese kunstenaar Ibrahim Mahama (1987) laat zien waar de ter ziele gegane elektronica onder andere terechtkomt. Mahama bouwde in het museum een muur van oude tv-monitoren die clips afspelen van Agbogbloshie in Ghana, jarenlang ’s werelds grootste e-waste dump. Locale arbeiders verbranden de elektrische kabels om koperdraad en andere edele metalen te verkrijgen. Mahama gaf ze de opdracht om het verkregen metaal te gieten in de vorm van tv-schermranden. De beelden van dit giftige proces worden op de schermen afgespeeld.

Optimistisch gebruik van afval

    

In de tentoonstelling zien we veel innovatieve voorbeelden van hergebruik. Zoals de verbouw van een uitgewoond flatgebouw, een duurzaam renovatieproject van de Franse architecten Lacaton & Vassal (midden), voor wie sloop “een verspilling van energie, een verspilling van materiaal, een verspilling van geschiedenis [en] een daad van geweld” is.

Er zijn ook veel meubels te zien, zoals de stoel van de jonge ontwerper James Shaw. Kunstof Barok (foto links) is gemaakt van het achtergebleven vuil op op de vloer van een plastic-recycling-fabriek. Een restant van samengedrukte melkflessen en andere voedselverpakkingen. Met een extrusiepistool smelt Shaw de plastic korrels om, en spuit het in grillige strengen. Hiermee “schildert hij in drie dimensies” om de stoel te kunnen vormgeven.

“Voor mijn generatie ontwerpers is verspilling geen optie. We hebben zoveel hoogwaardige afvalproducten en materialen waar we momenteel gekke dingen mee doen, zoals ze in de grond begraven of ze in de oceanen laten ontsnappen. Het lijkt gewoon logisch om ze te gebruiken.”

De bio-toekomst

Het laatste deel van de tentoonstelling gaat verder dan repareren en recyclen. Het voert ons naar een ​​post-waste-wereld, waar materialen worden verbouwd in plaats van gewonnen. Het omvat een duizelingwekkend scala aan innovaties. Van in water oplosbare elektronische printplaten gemaakt van natuurlijke vezels tot “zeesteen”, een betonachtig materiaal gemaakt van geplette schelpen. Verpakkingen gemaakt van bamboe en suikerriet (gebosseleerd in plaats van bedrukt, om inktverspilling te besparen), Notpla’s op zeewier gebaseerde sachets voor vloeistoffen en specerijen, een polystyreenvervanger gemaakt van zonnebloemen en een nieuw soort leer gemaakt van kokoswater – naast dingen gemaakt van algen, maïskolven en allerlei soorten organische pulp.

Biologisch afbreekbare oplossingen hebben zo weer hun eigen valkuilen: moet het nieuwe afval in de compostbak of op de vuilstort? Gedrag en verwachtingen zullen zich moeten aanpassen aan de dappere nieuwe bio-toekomst.

De tentoonstelling is al met al hoopvol: een nieuwe generatie ontwerpers die onze relatie met alledaagse dingen opnieuw beschouwt, staat op. Van mode tot verpakking, elektronica tot constructie: door het vinden van de waarde in ons afval en het bedenken van een toekomst van organische materialen, kan het afvaltijdperk misschien achter ons gelaten worden.


 

Fotocredits: Pablo Fernandez Cras, Rory Mulvey/The Observer, Design Museum
Bronnen: catalogus ‘Waist Age: What design can do?’, The Guardian:’‘This is the age of waste’: the show about our throwaway addiction and how to cure it’

aw_logo

Stichting ArtWorlds

Amsterdam
info@klimaatexpo.nl

KlimaatExpo Nieuwsbrief

Terug naar de top