Tour d’Europe: Liefde en strijd – Marina Abramović
Marina Abramović, Art Must Be Beautiful, Artist Must Be Beautiful, 1975 Lisson Gallery
Ze is extreem. Ze schreeuwt, ze bloedt, ze huilt, zoekt de grenzen van gevoelens op, van pijn, van woede, verdriet. Wie van bescheiden kunst houdt, met subtiele composities die je gerieflijk meevoeren naar een andere wereld, komt bij het werk van Marina Abramović bedrogen uit. Haar werk dendert binnen, of je het wilt of niet. Voelen zul je. Je houdt van haar en tegelijkertijd wekt ze irritatie met haar onbeschaamde, theatrale en dwingende ‘aandachttrekkerij’.
Abramović’ bewogen, soms morbide performances van lijf en leden gaan om (over)leven: liefde, hoop en verlies, verzet tegen het onvermijdelijke en het verval. Intrigerend is haar gestalte en de blik in haar ogen. Ze geeft iedereen de kans erin te kijken. En wie wil niet gezien worden door de ogen van een vrouw die leeft als een natuurkracht?
Marina Abramović is dé beroemdste performancekunstenaar ter wereld en een van de boegbeelden in de voorbereiding van de tentoonstelling Europa ZomerExpo 2019. Opgevoed in Belgrado, jarenlang werkzaam in Amsterdam en tegenwoordig in New York. De impact op haar werk van de Oost-Europese jeugd, de Russische literatuur, Tito en de ontwikkeling van de conceptuele kunst, is groot.
Op 22-jarige leeftijd ziet Abramović, liggend op haar rug, hoe vliegtuigen witte sporen trekken in de lucht. ‘Dit is het’, denkt ze, ‘het gaat om het proces, het product is irrelevant’. Art is transformation of matter wordt haar motto.
De nu 72-jarige kunstenaar vindt vele volgelingen op haar pad. En niet alleen in de kunstwereld: haar performances als ’therapeutische methode’ om het verleden te verwerken, kregen ook hun beslag in de geestelijke gezondheidszorg. Abramović is een voorbeeld voor velen, vooral vrouwen, omdat ze zonder gêne haar lichaam en haar emoties laat zien, taboes doorbreekt en kwetsbaarheid aangrijpend maakt. Met die bizarre combinatie van ontvankelijkheid en onbewogenheid bezit ze de ultieme eigenschappen voor een goede performance. Hoe heeft haar loopbaan zich ontwikkeld?
1946
Marina Abramović wordt geboren op 30 november in Belgrado, voormalig Joegoslavië, in een welgestelde familie met politiek actieve ouders. Vojin en Danica Abramović waren beiden Joegoslavische partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog en zetten hun engagement voort in de communistische partij van generaal Tito. Voor hun verdiensten tijdens de oorlog krijgen ze hoge posities in de publieke sector: Marina’s vader in de staatsveiligheid en haar moeder als hoofd van het Museum van de Revolutie en Kunst in Belgrado. Terwijl haar ouders hun politieke carrière maken, brengt Marina haar eerste jaren door bij haar grootmoeder van haar moeder. Milica Rosić is sterk verbonden met de orthodoxe kerk en Marina’s vroege jeugd is diep beïnvloed door het geloof.
1952
Op zesjarige leeftijd komt Marina bij haar ouders wonen; haar broer Velimir wordt geboren. Het opvoeden van de kinderen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van Danica; de vader is grotendeels afwezig. Het leven in haar ouderlijk huis, onder streng toezicht van haar moeder, ervaart Marina als moeilijk en koud.
1953-1958
De familie Abramović viert geen feestdagen of festivals samen en spreekt zelden emoties uit. De invloed van kunst en cultuur is echter onmiskenbaar en al op jonge leeftijd wordt Marina aangemoedigd om zich creatief uit te drukken door te tekenen en schilderen. Op haar twaalfde krijgt ze haar eigen studio thuis.
1960-1965
Marina verkent haar talent in tekeningen en schilderijen, aanvankelijk via klassiek-figuratieve bloemstillevens en -portretten.
1965-1970
De jonge kunstenaar studeert aan de Academie voor Schone Kunsten in Belgrado. Daar wordt haar werk steeds abstracter. Ze begint met het schilderen van wolken, een motief dat steeds in andere vorm terugkeert in haar werk uit deze periode.
1970-1973
Tijdens verdere studie aan de Academie voor Schone Kunsten in Zagreb gaat Marina Abramović haar lichaam inzetten als hulpmiddel om zich in haar kunst uit te drukken. Ze stopt uiteindelijk met schilderen en tekenen. Ze brengt het grootste deel van haar tijd door in het SKC (Studenski Kulturni Centar), een cultureel centrum in Belgrado, opgericht door Tito. Daar leert ze jonge makers van conceptuele kunst kennen, zoals Raša Todosijević, Zoran Popović en Neša Paripović. Ze begint te experimenteren met geluid en presentaties.
1971
Marina Abramović trouwt met conceptueel kunstenaar Neša Paripović. Ze woont nog steeds bij haar ouders (met hun strikte avondklok).
1973
Marina Abramović ontmoet conceptueel kunstenaar Joseph Beuys in Edinburgh en later dat jaar in het SKC in Belgrado. De performances van Beuys maken grote indruk op haar en hebben een veel invloed op haar eigen kunst. Ze gaat samenwerken met de baanbrekende kunstenaar Hermann Nitsch. In hetzelfde jaar voert ze de performance Rhythm 10 op in Museo d’Arte Contemporanea Villa Borghese in Rome. Het is de eerste van vijf uitvoeringen in The Rhythm Series, waarin Abramović de grenzen van het lichaam en het bewustzijn verkent.
1974
Bij SKC voert Marina Abramović het werk Rhythm 5 uit. In hetzelfde jaar wordt Rhythm 4 gepresenteerd in Galleria Diagramma in Milaan, evenals het laatste werk in de serie, Rhythm 0, in galerie Studio Morra in Napels.
1975
Marina Abramović reist naar Amsterdam om deel te nemen aan een internationale bijeenkomst voor performancekunstenaars en ontmoet de Duitse kunstenaar Ulay (Frank Uwe Laysiepen, 1943). Met de bedoeling de strijd aan te gaan met haar identiteit en verleden – door bevrijding van stem, lichaam en geheugen – keert ze terug naar Belgrado voor een serie performances.
1976
De 29-jarige Marina Abramović scheidt van Paripović. Gedurende het hele huwelijk heeft ze bij haar moeder gewoond; na de scheiding vlucht ze weg uit het repressieve familiehuis en trekt in bij Ulay in Amsterdam.
1977-1979
Marina Abramović en Ulay maken een aantal werken onder de titel Relation Works. Ze schrijven het manifest Art Vital, dat de koers bepaalt voor hun artistieke praktijk. Om zich in voortdurende transitie te bevinden, wonen en werken ze de volgende drie jaar in een busje, al reizend door Europa. Ze voeren performances uit de Relation Works-serie op in het Stedelijk Museum Amsterdam, SKC Belgrado, de Documenta in Kassel en het Musée d’art et d’histoire in Genève. Het indrukwekkende Imponderabilia presenteren Abramović en Ulay in Galleria Comunale d’Arte Moderna, Bologna.
1980-1981
Het stel betrekt een appartement in Amsterdam en gaat een centrale rol spelen in het artistieke leven van de stad. Met het busje reizen Abramović en Ulay naar Australië en de Grote Victoriawoestijn, waar ze negen maanden samenleven met de Pintubi-stam. Beïnvloed door die inheemse cultuur creëren ze het stuk Nightsea Crossing. Het is voor de eerste keer te zien in de Art Gallery van New South Wales in Sydney. Parallel aan hun performancepraktijk gaan de kunstenaars werken met video en fotografie.
1982
Nightsea Crossing wordt uitgevoerd in musea en beurshallen in onder meer Kassel (Documenta 7), Keulen, Düsseldorf, Berlijn, Amsterdam, Chicago en Toronto. Om de meditatietechniek vipassana te beoefenen reizen Abramović en Ulay naar Bodhgaya, India. Daar ontmoeten ze de Tibetaanse Dalai Lama in ballingschap en diens oudste mentor, tulku Kyabje Ling Rinpoche. De kunstenaars reizen door naar Rajasthan en de Thar-woestijn in Noordwest-India.
1983
Marina Abramović en Ulay nodigen de Tibetaanse lama Ngawang Soepa Lucyar en de inheemse Charlie Taruru Tjungurrayi – hun reisgenoot in de Victoriawoestijn – uit om een nieuwe versie van Nightsea Crossing mede uit te voeren. Vier dagen lang is de performance Nightsea Crossing Conjunction te zien in het Amsterdamse Museum Fodor.
1985
Marina Abramović vertrekt naar Dharamsala, India. Geïnspireerd door de aandachtige vipassana-meditatie voeren zij en Ulay vervolgens hun eerste toneelstuk, Modus Vivendi, op, in Bern, Arnheim en later Baltimore. Modus Vivendi is ook de titel van hun reeks grootschalige Polaroid-foto’s uit datzelfde jaar.
1986
Het artistieke koppel maakt zijn eerste reis naar China. Tijdens de reis naar de Australische woestijn in 1980 is het idee ontstaan voor een performance-wandeling langs de Chinese muur. Ze vragen steun aan bij de Chinese autoriteiten, maar die wordt afgewezen. Nightsea Crossing eindigt na zes jaar met een optreden in het Musee Saint Pierre d’Art Contemporain in Lyon.
1987
Hoewel hun romantische relatie op zijn einde loopt, blijven Marina en Ulay samenwerken. Ze reizen voor de tweede keer naar China en vragen opnieuw toestemming om hun wandeling te maken. Dit keer met succes.
1988
Na jaren van voorbereiding begint de wandeling langs de Chinese Muur voor het werk The Lovers. Marina Abramović loopt vanaf de Shanghai-pas aan de oostkant van de muur. Vanaf het westelijke uiteinde bij de Gobi-woestijn loopt Ulay in de tegenovergestelde richting. Na negentig dagen ontmoeten ze elkaar. Hun samenkomst markeert het definitieve einde van hun persoonlijk relatie én hun artistieke samenwerking van twaalf jaar. Marina en Ulay gaan ieder weer hun eigen weg.
1989
The Lovers wordt tentoongesteld in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Museum van Hedendaagse Kunst in Antwerpen.
Het nieuwe solowerk van Marina Abramović bestaat uit een reeks interactieve objecten of Transitory Objects, beïnvloed door zowel geologie als de Chinese en Tibetaanse geneeskunde. De werken zijn onder meer te zien in het Museum voor Moderne Kunst in Oxford, de Städtische Kunsthalle in Düsseldorf en het Museum voor Moderne Kunst in Montreal.
In samenwerking met Charles Atlas produceert Abramović de performance-video SSS, voorloper van hun latere theaterstuk The Biography.
1990
Marina Abramović verhuist naar Parijs, maar houdt haar appartement in Amsterdam aan. Vanwege haar interesses in oosterse filosofie is ze uitgenodigd om deel te nemen aan de opmerkelijke tentoonstelling Magiciens de la Terre in het Parijse Centre Pompidou. Kort na de groepstentoonstelling opent de expositie The Lovers in hetzelfde museum.
1991
Marina Abramović wordt gastprofessor aan de Hochschule der Kunst in Berlijn en aan de Académie des Beaux-Arts in Parijs. Ze reist een aantal keer naar Brazilië om haar werk aan Transitory Objects voort te zetten.
1992-1993
In Hamburg wordt Marina Abramović hoogleraar aan de Hochschule für Bildende Künste. Ze krijgt een stipendium dat een appartement en een studio in Berlijn omvat, evenals een tentoonstelling in de Neue Nationalgalerie. Abramović keert terug naar het theater. Haar autobiografische theaterstuk The Biography, geregisseerd door Charles Atlas, gaat in première in Madrid en wordt getoond op Documenta 9 in Kassel.
1994
The Biography opgevoerd in theaters in Parijs, Athene, Amsterdam en Antwerpen. Abramović en Atlas reizen naar Belgrado om te werken aan hun nieuwe stuk Delusional, dat eveneens is gebaseerd op Marina’s leven.
1995
Retrospectieve tentoonstelling in Oxford’s Museum of Modern Art. De performance Cleaning the House wordt opgevoerd in de Sean Kelly Gallery in New York.
1996
Marina Abramović wordt vijftig. Onder de verjaardagsvieringen is een vernissage voor de retrospectieve Marina Abramović: Objects, Performance, Video, Sound in het Stedelijk Museum voor Aktuele Kunst in Gent.
1997
Marina Abramović is uitgenodigd om Servië en Montenegro te vertegenwoordigen in het Joegoslavische paviljoen op de Biënnale van Venetië, maar breekt de samenwerking af na een conflict met de Montenegrijnse minister van cultuur. Het stuk Balkan Baroque wordt in plaats daarvan in het Italiaanse paviljoen getoond, waar het flinke opschudding veroorzaakt. Abramović ontvangt de Gouden Leeuw-prijs voor Beste Kunstenaar van de Biënnale. In hetzelfde jaar ontmoet ze de kunstenaar Paolo Canevari. Ze beginnen een romantische relatie.
1998
Marina Abramović wordt professor aan de Hochschule für Bildende Kunste in Braunschweig, Duitsland. Ze ontwikkelt de workshop Cleaning the House, een serie oefeningen in concentratie en mindfulness en reiniging van lichaam en geest.
1999
In Mundgod, India, choreografeert Abramović samen met Tibetaanse monniken een optreden voor het Festival of Sacred Music. Ze ontmoet meermaals de Dalai Lama, initiator van het festival.
2000-01
Vader Vojin Abramović sterft aan kanker. Het jaar daarop produceert Marina het videoveld Hero, dat aan hem is gewijd. Het interactieve permanente kunstproject Dream House opent in Japan, een samenwerking met Echigo-Tsumari Art Triennial. Het droomhuis is ingericht met kleuren en meubels in kostbare materialen, bedoeld om dromen te stimuleren.
2002
Marina Abramović en Canevari verhuizen naar New York. The House with the Ocean View wordt gepresenteerd in de Sean Kelly Gallery. Bezoekers zien Abramović twaalf dagen strikt vasten en schijnbaar eenvoudige dagelijkse taken uitvoeren.
2004
Het Art Institute of Chicago geeft Abramović een eredoctoraat. Ze reist naar Belgrado om het videoproject Balkan Erotic Epic te ontwikkelen en neemt ook deel aan de biënnale van 2004 in het Whitney Museum of American Art, New York.
2005
Seven Easy Pieces vindt plaats in het Solomon R. Guggenheim Museum in New York. Het werk bestaat uit zeven restagings van performances door Valie EXPORT, Vito Acconci, Bruce Nauman, Gina Pane, Josef Beuys en Abramović zelf. Op die manier probeert Abramović zowel haar eigen stukken als die van andere artiesten onder de aandacht te houden.
Art Must Be Beautiful, Artist Must Be Beautiful opent in het Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía in Madrid.
2006
Marina Abramović en Canevari trouwen in New York. In Hudson koopt Marina een landgoed, als privéwoning en ontmoetingsplek voor performancekunst.
2007
Moeder Danica Abramović sterft in Belgrado.
2010
New Yorks MoMA presenteert de uitgebreide retrospectieve The Artist is Present met vele heropvoeringen van Abramović’ performances. De kunstenaar voert zelf het nieuwe, veeleisende stuk The Artist is Present op en ontvangt veel publieke respons. Ze richt het Marina Abramović Instituut (MAI) op, dat een theoretisch en praktisch platform voor performancekunst moet vormen.
2011
The Artist is Present wordt getoond in het Garage Museum of Contemporary Art in Moskou.
Het autobiografische theaterstuk The Life and Death of Marina Abramović van Robert Wilson gaat in première op het Manchester International Festival.
2012
The Life and Death of Marina Abramović is te zien tijdens het Holland Festival in Theater Carré. Filmmuseum Eye vertoont de documentaire Marina Abramović: The Artist is Present. Kunsthalle Wien brengt de tentoonstelling Marina Abramović, Balkan Stories. Architectenbureau OMA van Rem Koolhaas ontwerpt het Marina Abramović Institute for the Preservation of Performance Art in Hudson, New York. Gevestigd in een voormalig theater zal het MAI het werk van Abramović conserveren en documenteren.
2014
De tentoonstelling 512 Hours vindt plaats in de Serpentine Gallery in Londen. Het publiek neemt deel aan een reeks interactieve oefeningen, die hun uitgangspunt hebben in het werkproces van de kunstenaar.
2015
De twee uitgebreide, afzonderlijke tentoonstellingen Terra Comunal / Communal Land en Private Archeology openen respectievelijk in SESC Pompeia in São Paulo en het Museum van Oude en Nieuwe Kunst in Tasmanië.
2017-18
The Cleaner in Moderna Museet in Stockholm, Louisiana Museum voor Moderne Kunst in Humlebæk, Denemarken, en de Bundeskunsthalle Bonn.